28.04. tot 07.05.2012 - BELEN - ZARCERO (Costa Rica)
Week van 28.04 tot 07.05.2012
Door de hoogte is het in Belen/San Jose gelukkig een stuk koeler dan aan de kust. San Jose heeft de bijnaam van de “Stad van de eeuwige lente”.
We nemen de bus om San Jose te bezoeken. Bij de eerste indruk vindt Fred de stad maar niks, maar wanneer we richting centrum wandelen, verandert hij toch van gedacht. Zoals in alle grote steden in Centraal Amerika heerst er vooral de zaterdag een gezellige drukte. Op het Parque Central staat een grote kiosk waar op zondag concerten worden gegeven,
het Teatro Melchio Salazar
met zijn prachtige neo- klassieke gevel en de Catedral Metropolitano uit 1871. De kathedraal werd gebouwd in Grieks-Orthodoxe stijl en het interieur heeft een fraai altaar,
mooie schilderijen en prachtige glasramen die uit Parijs afkomstig zijn.
Het pronkstuk van de stad is echter het Teatro Nacional gebouwd in de stijl van de Parijse Opera. Voor de financiering van dit gebouw werd prompt een speciale belasting op koffie ingesteld. Het theater werd zo mooi dat het gezelschap van de Parijse Opera speciaal overkwam om het in oktober 1879 in te wijden met een opvoering van Faust. In het theater bevinden zich prachtige beelden in Carrara marmer die de muze, de poezie, drama en tragedie uitbeelden, en het beeld van een vrouw met kind “Tribute to the poor people of San Jose”. Oorspronkelijk stonden de beelden van de Muze , de Poezie en de god Apollo op het dak van het Theater, maar om ze te beschermen tegen weer en wind en de polutie, werden ze op het dak vervangen door replica’s.
idyllische plafondschilderingen,
waarbij vooral het plafondschilderij in de Marmeren lobby “Alegoria al Cafe y el Banana” opvalt. Het kristal komt uit Venetie en de luchters uit Parijs.
San Jose was de derde stad ter wereld, na New York en Parijs, die elektrisch verlicht werd.
We eten een hapje bij McDo op de Plaza de la Cultura. Hier lopen verschillende clowns rond die de kleintjes vermaken en zien we in een schoenwinkeletalage een foto van de hond van onze vrienden.
Op het plein staat het standbeeld van de vredesduif met de tekst van de laatste zin van het Costa Ricaanse nationale hymne.
Na de middag hebben we een afspraak met onze gids van het Teatro Nacional voor een wandeling door de stad. In het Parque Nacional staat het Monumento Nacional. Dit momument herdenkt ook weer de overwinning van de Midden-Amerikaanse landen op William Walker en zijn huurlingen die gans Midden-Amerika wilden veroveren/kopen. Het momument werd vervaardigd in Parijs in de ateliers van de beroemde beeldhouwer Rodin.
We komen aan het Edificio Metalica gemaakt in Belgie van geprefabriceerd staal en in 1892 naar Costa Rica verscheept. Het duurde vier jaar voor het gebouw in elkaar was gelast. Een ijzeren gebouw was nu wel niet direct wat ze mankeerden, soms binnen te koud en meestal snikheet. Momenteel is het een school. We wandelen voorbij het okerkleurig fort Bellavista waar nog steeds de kogelgaten uit de Burgeroorlog in 1948 te zien zijn. In het fort is het Museo Nacional de Costa Rica gevestigd.
Er zijn verschillende parken in de stad en overal wordt er voor animatie gezorgd.
De twee muzikanten die Reggae muziek spelen in het Parque Morazan, trekken veel publiek.
We zetten onze tocht voort door de “ Barrios Otoya en Amon” met zijn mooie Victoriaanse huizen.
Wanneer we ‘s avonds terug op het Parque Central komen, zitten er honderden groene parkieten, die hier een onderkomen voor de nacht zoeken. Ze maken een oorverdovend lawaai.
Op onze terugweg staat er een bronzen standbeeld van een dikke madame. Naar het schijnt wanneer je haar achterste aanraakt, brengt dat geluk. Toch even proberen, je weet maar nooit waarvoor het goed is.
We hebben in de krant gelezen dat in het InBio Parque in Santo Domingo een “Feria Hollandese” plaats vindt. We hadden gehoopt dat we daar misschien mosselen met frietjes of zo konden eten, maar de Feria stelt eigenlijk niet veel voor. Er zijn enkele standjes, de deelnemers zijn gekleed in traditionele klederdracht en voeren enkele danspasjes uit. Voor ons is het voornaamste standje dat waar we echte oude kaas kunnen kopen en een lekkere pannenkoek eten. Het InBio Parque herbergt de verschillende biotopen van Costa Rica met hun specifieke prachtige planten, bloemen en dieren.
Via het Rainforest met spinnen en giftige kikkers komen we in de vlindertuin. Er fladderen honderden mooie vlinders rond die zelfs op onze hoed en kleding komen zitten. De mooiste is echter de blauwe Common Morpho (Morpho Peleides).
In de Laguna zitten kaaimannen en schildpadden en op de oevers liggen grote iguanas en hagedissen.
In het Bosque Seco lopen “white-tailed” herten en zijn er de slangen.
De rest van de week verloopt rustig. Fred doet enkele werkjes aan de camper, voor de rest internetten en een bezoekje aan Belen, maar het stadje stelt niet veel voor.
Daar we ondervonden hebben dat Costa Rica helemaal geen camperland is, de wegen zijn in slechte staat, veel gravelroads met diepe putten waar het zand is uitgespoeld door hevige regenbuien, steile klimmers en slechte verkeerssignalisatie, hebben we besloten voor een week een 4x4 jeep(ke)
te huren, die we de vrijdag samen met Marcel, afhalen
Ons eerste bezoekje is aan de Volcan Poas. De weg loopt voorbij enorme koffieplantages en hogerop aardbeienvelden. We staan als eerste aan het park want men had ons gezegd zo vroeg mogelijk te gaan, meestal na 10.00 h. schuiven de wolken over de krater en ziet men niets meer. Het wandelpad naar de krater loopt door het tropisch regenwoud met zijn rijke plantengroei.
We hebben geluk, we kunnen de krater in zijne volle pracht bewonderen. De krater heeft een doorsnede van 1320 m. en uit de wanden komen verschillende fumaroles.
Het regenwater van het kratermeer wordt vermengd met de zwavel uit een bron en heeft een temperatuur van 40 graden, daar kun je beter niet invallen. We maken nog een mooie wandeling door het nevelwoud naar Laguna Botos met ijskoud kristalhelder water dat het ganse park van water voorziet. Daar ondertussen het zonnetje is doorgebroken, besluiten we nog eens terug naar de krater te gaan voor foto’s. Daar aangekomen zien we de wolken langzaam over de krater schuiven en na tien minuten is er niets meer van de krater te zien. Ontgoocheling voor al diegene die vandaag nog komen want de krater blijft voor de rest van de dag in wolken gehuld.
Na de middag gaan we naar de La Paz Waterfalls. Dit is een privé tuin met mooi aangelegde paden omzoomd door prachtige planten en bloemen.
In de tuin fladderen tientallen soorten vogels.
De vlindertuin is een oase van bloemen en bontgekleurde vlinders die zich op je kleren neervleien.
Ook hier vliegen honderden Morpho Peleides in het rond. De onderkant van hun vleugels ziet eruit als een groot oog.
Wanneer ze hun vleugels sluiten biedt dit een ideale bescherming tegen hun predators.
In de tuin loopt een klein meisje waar al de vlindertjes naar toe fladderen, ze was ook zo schattig.
Er is een gedeelte voor de slangen, reptielen, insecten en de kikkers.
Er hangen voederbakjes met nectar voor de kolibries die vliegensvlug over en weer vliegen. Kolibries zijn de kleinste vogels ter wereld, en in verhouding tot hun grootte hebben ze het grootste hart en hersenen van alle dieren. Ze hebben een hartslag van 500 tot 1200 slagen per minuut, slagen 60 maal per seconde met hun vleugels en vliegen met een gemiddelde snelheid van 70 km/uur.
We bezoeken nog de orchideeën tuin
en via een mooi aangelegde boardwalk, maken we tenslotte een wandeling langs de watervallen.
Op de terugweg eten we in een gezellig restaurantje lekkere spare ribs, met sla, rijst en frietjes.
Wanneer we de volgende morgen naar het Parque Nacional Volcan Irazu willen gaan is het grijs en bewolkt. We twijfelen een beetje maar wagen het er toch op. Eens we San Jose voorbij zijn, klimt de weg steil omhoog en al gauw rijden we boven de wolken. San Jose is precies toegedekt met een deken.
In het park ligt de Irazu vulkaan
met zijn 3462 m. hoogte de hoogste vulkaan van Costa Rica. Daar Centraal-Amerika hier op zijn smalst is kun je exceptioneel bij heel helder weer, vanop de “mirador” zowel de Pacific als de Atlantische Oceaan zien liggen. Een plaatselijke gids wijst ons op de rookpluim die uit de actieve Turrialba vulkaan komt. Het kratermeer van de Irazu vulkaan heeft een gifgroene kleur door de vermenging van het regenwater met de mineralen uit de bodem. Er loopt een mooie boardwalk rond de krater en het geheel ligt in een prachtig natuurkader.
Ook hier geldt weer de regel, ‘s morgens heel vroeg bezoeken want na 10.00 h. hult de vulkaan zich voor de rest van de dag in de wolken.
We rijden door naar Cartago, de oudste nederzetting en lange tijd de hoofdstad van Costa Rica. De stad bezit de belangrijkste kerk van het land, de Basilica de Nuestra Senora de Los Angeles. De kerk werd in 1929 in Byzantijnse stijl opgetrokken uit staal en beton. Het interieur valt op door zijn glanzend hardhout en gebrandschilderde ramen. De patroonheilige van Costa Rica is de mulata La Negrita en zij verricht volgens het plaatselijk geloof wonderen. De ganse dag kruipen in het middenpad van de kerk gelovigen op hun knieën vanaf de ingang naar haar schrijn om haar zegen af te smeken. Zelfs na de mis is de kerk nog vol mensen, vooraan staat een groepje van vier muzikanten die liedjes zingen en gebeden prevelen.
We maken nog een tochtje door de Orosi-vallei. Gelukkig zijn we niet met de camper want halverwege komen we aan een gammele brug over de Rio Orosi
waar max. 4 auto’s tegelijk over mogen en we zouden onmogelijk onder de dwarsbalken door kunnen rijden.
De volgende dag gaan we naar Grecia. Dit dorp is bekend voor zijn ijzeren kerk. De kerk werd in 1897 uit België geïmporteerd. De buitenkant heeft een saaie roestkleur maar in de kerk staan twee mooie marmeren altaren.
We rijden verder naar Sarchi waar nog steeds de ossenkarren op traditionele wijze worden versierd. We gaan een van de oudste ateliers, Chaveri, bezoeken. Hier worden niet alleen de ossenkarren,
maar ook plateaus, stoelen en dergelijk op ambachtelijke wijze beschilderd, het zijn soms echte kunstwerken. De schilder hier op de foto maakt dit werkje op 10min en zit ondertussen nog de hele tijd te telefoneren.
Op het Parque Centrale staat de grootste ossenkar ter wereld en de banken in de parken zijn mooi beschilderd met allerlei motieven.
We rijden verder naar Bajos del Toro. Hier in het regenwoud ligt de prachtige 100 m. hoge waterval “Cartarata del Toro” die zich in een oude krater stort. Er is een uitbundige plantengoei langs het mooie
wandelpad dat naar de waterval leidt.
Het pad vertrekt vanuit een hotel/restaurant gerund door een Nederlander met zijn Costa Ricaanse vrouw. Het kader is subliem, het interieur van het resto is in hardhout, je hoort niets anders dan de geluiden van de natuur, het brullen van de apen en het ruisen van de waterval. Nochtans verteld de eigenaar ons het volgend verhaal. Wanneer je in Costa Rica zo’n zaak wil beginnen komt er een commissie die je punten toekent naargelang de inrichting, in dit geval, van het hotel/restaurant. De Nederlander verliest punten omdat er geen witte tafelkleedjes op de mooie houten tafels liggen, omdat de stoelen in hout zijn en niet in plastic, omdat er geen muziek is en er geen flat screen TVs hangen (per luidspreker en per flat screen krijg je extra punten). Op hun vraag waarom dit alles niet aanwezig is, had de eigenaar geantwoord dat de mensen naar deze plaats komen voor de natuur en de rust, en dit kostte hem bijna zijn vergunning.
Een pad van 2km waarvan 1km stijl naar beneden, deels via 300 trappen (en die moeten we natuurlijk ook terug omhoog) gaat naar de voet van de waterval.
De weg naar Zarcero is smal, bochtig en hoe langer hoe steiler. De ongerepte hellingen
langs de weg zijn zo steil dat je je afvraagt hoe de koeien erop kunnen blijven staan.
Op het plein voor de kerk in Zarcero
heeft de tuinman Evangelisto Blanco voor een uniek kader gezorgd. De weg naar de kerk loopt door een prachtige pergola en de bomen langs het plein zijn gesnoeid in allerlei bizarre vormen.
Door de hoogte is het in Belen/San Jose gelukkig een stuk koeler dan aan de kust. San Jose heeft de bijnaam van de “Stad van de eeuwige lente”.
We nemen de bus om San Jose te bezoeken. Bij de eerste indruk vindt Fred de stad maar niks, maar wanneer we richting centrum wandelen, verandert hij toch van gedacht. Zoals in alle grote steden in Centraal Amerika heerst er vooral de zaterdag een gezellige drukte. Op het Parque Central staat een grote kiosk waar op zondag concerten worden gegeven,
het Teatro Melchio Salazar
met zijn prachtige neo- klassieke gevel en de Catedral Metropolitano uit 1871. De kathedraal werd gebouwd in Grieks-Orthodoxe stijl en het interieur heeft een fraai altaar,
mooie schilderijen en prachtige glasramen die uit Parijs afkomstig zijn.
Het pronkstuk van de stad is echter het Teatro Nacional gebouwd in de stijl van de Parijse Opera. Voor de financiering van dit gebouw werd prompt een speciale belasting op koffie ingesteld. Het theater werd zo mooi dat het gezelschap van de Parijse Opera speciaal overkwam om het in oktober 1879 in te wijden met een opvoering van Faust. In het theater bevinden zich prachtige beelden in Carrara marmer die de muze, de poezie, drama en tragedie uitbeelden, en het beeld van een vrouw met kind “Tribute to the poor people of San Jose”. Oorspronkelijk stonden de beelden van de Muze , de Poezie en de god Apollo op het dak van het Theater, maar om ze te beschermen tegen weer en wind en de polutie, werden ze op het dak vervangen door replica’s.
idyllische plafondschilderingen,
waarbij vooral het plafondschilderij in de Marmeren lobby “Alegoria al Cafe y el Banana” opvalt. Het kristal komt uit Venetie en de luchters uit Parijs.
San Jose was de derde stad ter wereld, na New York en Parijs, die elektrisch verlicht werd.
We eten een hapje bij McDo op de Plaza de la Cultura. Hier lopen verschillende clowns rond die de kleintjes vermaken en zien we in een schoenwinkeletalage een foto van de hond van onze vrienden.
Op het plein staat het standbeeld van de vredesduif met de tekst van de laatste zin van het Costa Ricaanse nationale hymne.
Na de middag hebben we een afspraak met onze gids van het Teatro Nacional voor een wandeling door de stad. In het Parque Nacional staat het Monumento Nacional. Dit momument herdenkt ook weer de overwinning van de Midden-Amerikaanse landen op William Walker en zijn huurlingen die gans Midden-Amerika wilden veroveren/kopen. Het momument werd vervaardigd in Parijs in de ateliers van de beroemde beeldhouwer Rodin.
We komen aan het Edificio Metalica gemaakt in Belgie van geprefabriceerd staal en in 1892 naar Costa Rica verscheept. Het duurde vier jaar voor het gebouw in elkaar was gelast. Een ijzeren gebouw was nu wel niet direct wat ze mankeerden, soms binnen te koud en meestal snikheet. Momenteel is het een school. We wandelen voorbij het okerkleurig fort Bellavista waar nog steeds de kogelgaten uit de Burgeroorlog in 1948 te zien zijn. In het fort is het Museo Nacional de Costa Rica gevestigd.
Er zijn verschillende parken in de stad en overal wordt er voor animatie gezorgd.
De twee muzikanten die Reggae muziek spelen in het Parque Morazan, trekken veel publiek.
We zetten onze tocht voort door de “ Barrios Otoya en Amon” met zijn mooie Victoriaanse huizen.
Wanneer we ‘s avonds terug op het Parque Central komen, zitten er honderden groene parkieten, die hier een onderkomen voor de nacht zoeken. Ze maken een oorverdovend lawaai.
Op onze terugweg staat er een bronzen standbeeld van een dikke madame. Naar het schijnt wanneer je haar achterste aanraakt, brengt dat geluk. Toch even proberen, je weet maar nooit waarvoor het goed is.
We hebben in de krant gelezen dat in het InBio Parque in Santo Domingo een “Feria Hollandese” plaats vindt. We hadden gehoopt dat we daar misschien mosselen met frietjes of zo konden eten, maar de Feria stelt eigenlijk niet veel voor. Er zijn enkele standjes, de deelnemers zijn gekleed in traditionele klederdracht en voeren enkele danspasjes uit. Voor ons is het voornaamste standje dat waar we echte oude kaas kunnen kopen en een lekkere pannenkoek eten. Het InBio Parque herbergt de verschillende biotopen van Costa Rica met hun specifieke prachtige planten, bloemen en dieren.
Via het Rainforest met spinnen en giftige kikkers komen we in de vlindertuin. Er fladderen honderden mooie vlinders rond die zelfs op onze hoed en kleding komen zitten. De mooiste is echter de blauwe Common Morpho (Morpho Peleides).
In de Laguna zitten kaaimannen en schildpadden en op de oevers liggen grote iguanas en hagedissen.
In het Bosque Seco lopen “white-tailed” herten en zijn er de slangen.
De rest van de week verloopt rustig. Fred doet enkele werkjes aan de camper, voor de rest internetten en een bezoekje aan Belen, maar het stadje stelt niet veel voor.
Daar we ondervonden hebben dat Costa Rica helemaal geen camperland is, de wegen zijn in slechte staat, veel gravelroads met diepe putten waar het zand is uitgespoeld door hevige regenbuien, steile klimmers en slechte verkeerssignalisatie, hebben we besloten voor een week een 4x4 jeep(ke)
te huren, die we de vrijdag samen met Marcel, afhalen
Ons eerste bezoekje is aan de Volcan Poas. De weg loopt voorbij enorme koffieplantages en hogerop aardbeienvelden. We staan als eerste aan het park want men had ons gezegd zo vroeg mogelijk te gaan, meestal na 10.00 h. schuiven de wolken over de krater en ziet men niets meer. Het wandelpad naar de krater loopt door het tropisch regenwoud met zijn rijke plantengroei.
We hebben geluk, we kunnen de krater in zijne volle pracht bewonderen. De krater heeft een doorsnede van 1320 m. en uit de wanden komen verschillende fumaroles.
Het regenwater van het kratermeer wordt vermengd met de zwavel uit een bron en heeft een temperatuur van 40 graden, daar kun je beter niet invallen. We maken nog een mooie wandeling door het nevelwoud naar Laguna Botos met ijskoud kristalhelder water dat het ganse park van water voorziet. Daar ondertussen het zonnetje is doorgebroken, besluiten we nog eens terug naar de krater te gaan voor foto’s. Daar aangekomen zien we de wolken langzaam over de krater schuiven en na tien minuten is er niets meer van de krater te zien. Ontgoocheling voor al diegene die vandaag nog komen want de krater blijft voor de rest van de dag in wolken gehuld.
Na de middag gaan we naar de La Paz Waterfalls. Dit is een privé tuin met mooi aangelegde paden omzoomd door prachtige planten en bloemen.
In de tuin fladderen tientallen soorten vogels.
De vlindertuin is een oase van bloemen en bontgekleurde vlinders die zich op je kleren neervleien.
Ook hier vliegen honderden Morpho Peleides in het rond. De onderkant van hun vleugels ziet eruit als een groot oog.
Wanneer ze hun vleugels sluiten biedt dit een ideale bescherming tegen hun predators.
In de tuin loopt een klein meisje waar al de vlindertjes naar toe fladderen, ze was ook zo schattig.
Er is een gedeelte voor de slangen, reptielen, insecten en de kikkers.
Er hangen voederbakjes met nectar voor de kolibries die vliegensvlug over en weer vliegen. Kolibries zijn de kleinste vogels ter wereld, en in verhouding tot hun grootte hebben ze het grootste hart en hersenen van alle dieren. Ze hebben een hartslag van 500 tot 1200 slagen per minuut, slagen 60 maal per seconde met hun vleugels en vliegen met een gemiddelde snelheid van 70 km/uur.
We bezoeken nog de orchideeën tuin
en via een mooi aangelegde boardwalk, maken we tenslotte een wandeling langs de watervallen.
Op de terugweg eten we in een gezellig restaurantje lekkere spare ribs, met sla, rijst en frietjes.
Wanneer we de volgende morgen naar het Parque Nacional Volcan Irazu willen gaan is het grijs en bewolkt. We twijfelen een beetje maar wagen het er toch op. Eens we San Jose voorbij zijn, klimt de weg steil omhoog en al gauw rijden we boven de wolken. San Jose is precies toegedekt met een deken.
In het park ligt de Irazu vulkaan
met zijn 3462 m. hoogte de hoogste vulkaan van Costa Rica. Daar Centraal-Amerika hier op zijn smalst is kun je exceptioneel bij heel helder weer, vanop de “mirador” zowel de Pacific als de Atlantische Oceaan zien liggen. Een plaatselijke gids wijst ons op de rookpluim die uit de actieve Turrialba vulkaan komt. Het kratermeer van de Irazu vulkaan heeft een gifgroene kleur door de vermenging van het regenwater met de mineralen uit de bodem. Er loopt een mooie boardwalk rond de krater en het geheel ligt in een prachtig natuurkader.
Ook hier geldt weer de regel, ‘s morgens heel vroeg bezoeken want na 10.00 h. hult de vulkaan zich voor de rest van de dag in de wolken.
We rijden door naar Cartago, de oudste nederzetting en lange tijd de hoofdstad van Costa Rica. De stad bezit de belangrijkste kerk van het land, de Basilica de Nuestra Senora de Los Angeles. De kerk werd in 1929 in Byzantijnse stijl opgetrokken uit staal en beton. Het interieur valt op door zijn glanzend hardhout en gebrandschilderde ramen. De patroonheilige van Costa Rica is de mulata La Negrita en zij verricht volgens het plaatselijk geloof wonderen. De ganse dag kruipen in het middenpad van de kerk gelovigen op hun knieën vanaf de ingang naar haar schrijn om haar zegen af te smeken. Zelfs na de mis is de kerk nog vol mensen, vooraan staat een groepje van vier muzikanten die liedjes zingen en gebeden prevelen.
We maken nog een tochtje door de Orosi-vallei. Gelukkig zijn we niet met de camper want halverwege komen we aan een gammele brug over de Rio Orosi
waar max. 4 auto’s tegelijk over mogen en we zouden onmogelijk onder de dwarsbalken door kunnen rijden.
De volgende dag gaan we naar Grecia. Dit dorp is bekend voor zijn ijzeren kerk. De kerk werd in 1897 uit België geïmporteerd. De buitenkant heeft een saaie roestkleur maar in de kerk staan twee mooie marmeren altaren.
We rijden verder naar Sarchi waar nog steeds de ossenkarren op traditionele wijze worden versierd. We gaan een van de oudste ateliers, Chaveri, bezoeken. Hier worden niet alleen de ossenkarren,
maar ook plateaus, stoelen en dergelijk op ambachtelijke wijze beschilderd, het zijn soms echte kunstwerken. De schilder hier op de foto maakt dit werkje op 10min en zit ondertussen nog de hele tijd te telefoneren.
Op het Parque Centrale staat de grootste ossenkar ter wereld en de banken in de parken zijn mooi beschilderd met allerlei motieven.
We rijden verder naar Bajos del Toro. Hier in het regenwoud ligt de prachtige 100 m. hoge waterval “Cartarata del Toro” die zich in een oude krater stort. Er is een uitbundige plantengoei langs het mooie
wandelpad dat naar de waterval leidt.
Het pad vertrekt vanuit een hotel/restaurant gerund door een Nederlander met zijn Costa Ricaanse vrouw. Het kader is subliem, het interieur van het resto is in hardhout, je hoort niets anders dan de geluiden van de natuur, het brullen van de apen en het ruisen van de waterval. Nochtans verteld de eigenaar ons het volgend verhaal. Wanneer je in Costa Rica zo’n zaak wil beginnen komt er een commissie die je punten toekent naargelang de inrichting, in dit geval, van het hotel/restaurant. De Nederlander verliest punten omdat er geen witte tafelkleedjes op de mooie houten tafels liggen, omdat de stoelen in hout zijn en niet in plastic, omdat er geen muziek is en er geen flat screen TVs hangen (per luidspreker en per flat screen krijg je extra punten). Op hun vraag waarom dit alles niet aanwezig is, had de eigenaar geantwoord dat de mensen naar deze plaats komen voor de natuur en de rust, en dit kostte hem bijna zijn vergunning.
Een pad van 2km waarvan 1km stijl naar beneden, deels via 300 trappen (en die moeten we natuurlijk ook terug omhoog) gaat naar de voet van de waterval.
De weg naar Zarcero is smal, bochtig en hoe langer hoe steiler. De ongerepte hellingen
langs de weg zijn zo steil dat je je afvraagt hoe de koeien erop kunnen blijven staan.
Op het plein voor de kerk in Zarcero
heeft de tuinman Evangelisto Blanco voor een uniek kader gezorgd. De weg naar de kerk loopt door een prachtige pergola en de bomen langs het plein zijn gesnoeid in allerlei bizarre vormen.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage