28.01 tot 18.02.2012 – TIKAL-RIO DULCE (GUATEMALA)
Week van 28.01 tot 04.02.2012
Nadat Fred in een sportwinkel nieuw wandelschoenen heeft gekocht en we in de supermarkt de nodige voorraad hebben ingeslagen, vertrekken we richting Parque Nacional Tikal, een van de belangrijkste archeologische sites van de Mayas. De zacht glooiende weg loopt door typische dorpjes. Je moet wel goed uitkijken want zowel de kalkoenen, als de varkens, de honden en de mensen lopen kris kras de straat over.
Je kunt trouwens niet snel rijden want overal liggen gevaarlijke drempels (hier heet dat Tumulos).
Om volgende dag van ons ingangsticket te kunnen genieten mogen we pas om 16.00 h. op de site binnen. We zijn natuurlijk veel te vroeg en installeren ons met een boek voor de camper. Even verder is een canopy tour (met koorden al glijdend door de bomen) en we horen de tarzans boven onze hoofden voorbij suizen. We horen in de verte ook het gebrul van de howler monkeys (brulapen).
Om 16.00 h. mogen eindelijk binnen. De ingang is 17 km van de eigenlijke site gelegen. We krijgen een briefje met het uur van binnenkomst en 17 km verder wordt vergeleken hoeveel tijd we over dit traject gedaan hebben. Om overstekende dieren te beschermen is er namelijk een snelheidsbeperking van 45 km. Indien die niet gerespecteerd wordt, volgt er naar het schijnt een fikse boete. Samen met een Australisch echtpaar installeren we ons aan de Jaguar Inn. Er is op bepaalde uren van de dag electriciteit en soms warme douches, en het eten in het restaurantje is lekker.
We willen nog even snel een eerste indruk opdoen maar de opgravingen zijn te ver en het is reeds om 18.00 h. pikdonker. Onderweg zien we wel 4 Keel Billed Toucans (toekans met een grote gele snavel), nog enkele andere vogels, een groepje
schattige coati’s (neusbeertjes)
en twee spider monkeys (slingerapen).
Onze dag is alvast goed. ‘s Nachts horen we het gebrul van de jaguars.
De volgende dag regent het pijpenstelen, en ik vraag in mijn beste Spaans of we het ticket kunnen inruilen voor de dag daarna. We hebben geluk, uitzonderlijk staan ze dit toe. We werken dan maar bijna de ganse dag op de computer en na de middag als het weer verbetert maken enkele foto’s van oscillated turkeys (pauwkalkoenen), waarvan eentje trots met zijn staart staat te pronken.
In een boom zitten ook 2 grote groene parkieten
die afschuwelijk kunnen krijsen en een slingeraap met jong.
De volgende dag is het bewolkt, maar we wagen ons, gewapend met een regenjas en plastiek zakken om eventueel de camera’s te beschermen, om de site te bezoeken. En we hebben geluk het blijft droog. De site is enorm groot en je hebt de hele dag nodig om alles te bezoeken.
Op Tempel IV kun je via 198 trappen helemaal tot boven klimmen en heb je een prachtig uitzicht over de opgravingen die midden in het tropisch regenwoud gelegen zijn.
De belangrijkste bezienswaardigheden zijn oa het Batpalace,
de Plaza de los Siete Templos,
en Templo V.
Rond de Gran Plaza zijn verschillende tempels gebouwd. De belangrijkste is de Templo de Gran Jaguar. De tempel was de graftombe van Hasaw Chan K’awil een van de beroemdste heersers van Tikal.
Van op Templo II heb je een mooi overzicht over de Gran Plaza.
Het Noord Akropolis bestaat uit verschillende tempels die boven elkaar gebouwd werden.
Op het plein staan mooie steles en Maya altaren.
De site is gelegen in een gebied met een uitbundige flora en fauna. Wanneer we terug naar de camper wandelen horen we gebrul van de Howler Monkeys dat steeds dichter bijkomt. Het lijkt een familie met kleintjes te zijn waarbij het mannetje duidelijk laat horen wie hier de baas is.
De volgende dag nemen we een rustdag en keren daarna terug naar Flores om in de garage onze handrem die te hard was aangespannen, terug te laten regelen. We willen nog naar Monumento Nacional Yax-Ha, waar nog meer wildlife te zien is, maar de laatste 11 km zijn zandweg en al na 1 km zien we dat door de overvloedige regens van de laatste dagen, de weg onberijdbaar is voor de camper. Op een weggetje dat amper een meter breder is dan onze camper, maken we rechtsomkeer.
Onze volgende bestemming is Finca Ixobel. Dit is een eco-hotel zoals je hier veel in Guatemala vindt. Het is een soort grote hoeve die gerund wordt zoals een Jeugdherberg. Je komt hier dan ook alle leeftijden en nationaliteiten tegen. We willen ons op de camping zetten, maar wegens de overvloedige regens is de grond te drassig en we rijden vast. Geen probleem, ze komen snel met een tractor om ons er uit te trekken. We zetten ons dus maar op het asfalt voor het hotel. Het is er heerlijk rustig en gemoedelijk en het eten is er lekker. Elke avond nemen we een cena (avondmaal) bestaande uit twee soorten vlees, twee soorten rijst of puree en verschillende soorten salades en lekker brood. 1 completa is ruimschoots voldoende voor ons beiden en dit kost ons 50 Quetzal (ong. 5 euros). Alle ingredienten worden op de finca biologisch geteeld en alles wordt in hun eigen keuken bereid. Ze bakken ook lekker bananenbrood. Bij aankomst krijg je een blad met een nummer dat in een boek bij de keuken wordt neergelegd. Telkens je iets eet/neemt moet je dat op dat blad noteren en je moet pas bij vertrek alles betalen. Ik denk dat dat bij ons niet mogelijk zou zijn. Wij maken enkele mooie wandelingen in de tuin van de Finca. Er is zelfs een natuurlijk zwembad, maar we weten niet of dit wel aan te raden is.
Week van 05.02 tot 11.02.2012
Door een mooi groen heuvelachtig landschap rijden we naar Rio Dulce. We hebben de indruk dat Guatemala properder is dan Mexico. De overvloedige kleurrijke plantengroei verdoezelt de armoede van de huisjes en vormt eigenlijk een mooi geheel.
Aan sommige huizen zijn voor de ramen en deuren ijzeren tralies terwijl andere huisjes zelfs geen deur hebben, de ingang wordt simpel afgeschermd door een deken.
In Rio Dulce staan we op een camping die 3 km van het dorp gelegen is en we nemen de chicken bus om naar het dorp te gaan. In dit busje (collectivo) kunnen ongeveer 20 personen plaats nemen en de rest hangt gewoon aan de zijkant buiten. In Rio Dulce nemen we inlichtingen over de boottocht door de canyon van de Rio Dulce naar Livingstone. Een collectivo kost 200 Quetzal/persoon (ong. 20 euros/p) terwijl een lancha (boot) privada 700 Quetzal kost. Voor deze prijs huur je het bootje voor gans de dag en je kunt halt houden zolang en waar je wilt.
De volgende dag bezoeken we eerst het Castillo de San Felipe, een fort dat gebouwd werd om de Spaanse handelsschepen tegen de piraten te beschermen. Het fort op zichzelf stelt niet veel voor, maar het is gelegen in een mooi onderhouden tuin
alhoewel we de tuinman betrappen terwijl hij een dutje zit te doen in zijn kruiwagen.
De weg loopt door een kerkhofje met kleurrijke zerken.
Tijdens onze wandeling komen we voorbij een huis waar juist iemand gestorven is en enkele vrouwen staan voor de deur luidkeels te jammeren en te bidden. In de rivier staan mannen en vrouwen de was te doen.
Rio Dulce bestaat eigenlijk maar uit een smalle straat, maar het is er een drukte van belang want al het verkeer dat over de Rio Dulce brug rijdt, moet door deze straat.
Aan beide zijde van de straat staan er kleurrijke kraampjes die van alles verkopen. oHet stadje doet ons een beetje denken aan Key West ten tijde van Hemingway.
Vandaag maken we de boottocht in de canyon van de Rio Dulce. De schipper komt ons op de camping afhalen. De tocht naar Livingstone duurt normaal 1.1/2 uur maar wij doen er drie uur over om foto’s te kunnen maken. Overal langs de oevers staan mooie kleurrijke paalwoningen en het krioelt er van de cormorants,
witte reigers,
en nabij Livingstone van de bruine Pelikanen.
Onderweg is de Jardin Aquatica met mooie witte waterlelies en een onderaardse vulkanische bron die een kleine pond vormt met warm water. Langs de oevers van de eigenlijke canyon leven nog veel Q’eqchi Mayas. Ze leven hoofdzakelijk van de visvangst op de rivier en van groot tot klein, zowel mannen, vrouwen als kinderen peddelen in kleine kano’s over de rivier.Dit is trouwens hun enig vervoermiddel naar de buitenwereld. De muren van de canyon rijzen steil boven de rivier uit en zijn dicht begroeid door de jungle.
De Rio Dulce mondt nabij Livingstone uit in de Caraibische Zee. Het is een kleurrijk stadje met een mengeling van Mayas, Garifuna’s (afstammelingen van zwarte slaven uit Afrika) en buitenlanders die hier zijn blijven hangen door het relaxte leventje. Overal in de talrijke restos en bars hoort men reggae muziek. We eten er een heerlijke visschotel met look (pescado al ajo) met frietjes en salade. Alhoewel er hier 1 geasfalteerde straat is en enkele auto’s, lopen er geen wegen naar Livingstone. Het stadje is enkel bereikbaar via de zee of de Rio Dulce.
We hebben horen zeggen dat de Sieta Altares (zeven altaren = zijn 7 watervallen met bekkens – waarvan 1 warm water bevat) een bezoekje waard is. We vragen onze schipper of hij ons daar heen kan brengen, dit kost wel 250 Quetzal extra. Dit valt echter verschrikkelijk tegen. De watervallen zijn een miezerig straaltje dat over de rotsen loopt en grote bekkens vormt. We moeten hiervoor nog extra 15 Quetzal inkom per persoon betalen. Binnen het half uur zijn we terug aan de boot.
Gans de dag op het water is vermoeiend en tijdens de terugtocht zitten we allebei te dutten. We eten in het Sundog’s Café (bij een Hollander) nog een lekkere soep met sandwich en kopen zelfgebakken volkorenbrood. Het smaakt heerlijk.
Onze volgende bestemming is Finca El Paraiso aan Lago Izbal. Ook hier is een thermale bron. De pond zelf is koud maar het water van de waterval, is warm. We zetten ons in de tuin van Ranchon la Catarata en gaan de thermale bron bezoeken.Het is zaterdag en talrijke Guatemalteken trekken met hun familie naar de waterval om te picknicken en te zwemmen. Onderweg worden we wel aangeklampt door kinderen die om een Quetzal vragen of ons banananbrood willen verkopen. Langs het pad zien we verschillende vrouwen die in de rivier hun was doen.
Daar we op een rustige plaats staan, besluiten we een nachtje te blijven staan. We staan precies midden op een boerenerf met kippen, parelhoenen, een varken en hondenTegen de avond begint het te regenen en het regent 24 uur onophoudelijk door. Resultaat de weg naar de straat wordt te drassig en we vrezen dat we weer vast zullen rijden. Dus blijven we maar staan in de hoop dat de regen ophoudt. Gelukkig kunnen we weer lekker eten in het restaurant en is er een primitieve maar goede douche met water uit de bron.
Week van 12.02 tot 18.02.2012
De zondagavond houdt het eindelijk op met regen. De dag nadien staan we in beraad of we zullen vertrekken of nog een dagje blijven tot de grond beter opgedroogd is. De eigenaar van de Ranchon ziet onze twijfels en komt onmiddellijk ter hulp en vult de uitrit met zand en grind, zodat indien het volgende nacht weer regent, we er morgen toch zonder problemen kunnen overrijden.
Vanmorgen hebben we bezoek van een kip in onze camper gehad. Ze heeft hem 2 maal grondig geinspecteerd, misschien om te zien of het een geschikt leghok zou kunnen zijn.
We gaan nog twee dagen terug naar Rio Dulce om onze mails en blog bij te werken.
De volgende halte is de Archeologische site van Quirigua. Deze ruines zijn vooral bekend voor hun steles. De 9 gebeeldhouwde zuilen die op de Gran Plaza staan zijn de hoogste en de fraaiste die de Mayas ooit gemaakt hebben. De steles zijn bedekt met schitterende gebeitelde hierogliefen en portretten.
We willen nu naar Antigua rijden, de oude hoofdstad van Guatemala en een must om te bezoeken. Antigua staat trouwens op de erfgoedlijst van de Unesco. Om naar Antigua te rijden moeten we door Guatemala City.
Het rijden zelf in de hoofdstad van Guatemala valt best mee, maar nergens staat Antigua aangegeven. Teneinde raad vragen we het bij een tankstation, en we zitten natuurlijk verkeerd. Geen probleem, een van de mannen van het tankstation stelt spontaan voor om met ons mee te rijden en we moeten echt aandringen opdat hij de tip die we hem willen geven, zou aannemen.
Onderweg is er een Walmart en we profiteren ervan om boodschappen te doen en frietjes bij McDo te eten. Dit is de eerste McDo die we in Guatemala tegenkomen, Wanneer we de laatste 30 km naar Antigua willen rijden, komen we in een monsterfile terecht. Het is gans de tijd bergop rijden en tot overmaat van ramp nemen we de verkeerde afslag. We moeten zeker 10 km dalen om rechtsomkeer te kunnen maken en moeten dus die 10 km weer stapvoets klimmen. Dit is moordend voor onze koppeling en die begint rare geluidjes te maken. We besluiten dan maar ons opzij te zetten en morgen verder te rijden. De dag nadien zien we dat de file te wijten was aan een zwaar ongeval met een vrachtwagen enkele kilometers verderop.
In Antigua hebben we nogmaals pech. We hadden gehoord dat je op de parking van de Policia Turistica op hun parking met de camper kon overnachten. Dat ligt echter helemaal aan het andere einde van de stad, we moeten door kleine straatjes met hobbelige kasseien en wanneer we bij de Policia aankomen krijgen we te horen dat er geen campers meer op hun parking mogen overnachten. Ze stellen ons parking Santa Rosa voor helemaal terug naar het andere einde van de stad. Daar zouden we eventueel mogen staan maar er is een huwelijksfeest en we zouden verschillende keren van plaats moeten verwisselen. Fred ziet het niet zitten, is moe en wil weg.
Dan maar doorgereden naar Panajachel aan Lago Atitlan. Er is een omleiding in Panajachel en om de camping te bereiken moet we met de camper door straatjes rijden die niet veel breder zijn dan onze camper. e campingplaats bij Hotel Tzanjuyu is rustig gelegen in een mooie tuin met kleurrijke tropische planten.
We staan aan de oevers van het meer en hebben een prachtig zicht op de drie vulkanen – de San Pedro, Toliman en Atitlan alle drie meer dan 3000 m hoog. We besluiten hier een weekje te blijven om de omgeving te verkennen.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage